
Rhantus suturalis, larve
DE LARVE VAN DEZE ZWEMKEVER HEEFT DE TYPISCHE KENMERKEN VAN ALLE
WATERROOFKEVERLARVEN: het gelede lichaam, de platte kop, de sikkelvormige kaken, en niet te vergeten
de enorme vraatzucht.

Rhantus suturalis
jonge larve
Elke muggenlarf die in bereik van de kaken komt wordt gegrepen en verslonden. Volgens sommige
onderzoeken tot zo'n 30 per dag! Ze moeten zoveel vreten om in korte tijd groot te worden: na drie
weken zijn ze volgroeid. In hun blinde voedingsdrift vergrijpen ze zich ook aan familieleden die
niet fel genoeg van zich afbijten... Als één te opdringerig wordt naar een ander lijken het soms net
wilde katten: na een flitsende beweging staan ze met dreigend opengesperde kaken tegenover elkaar.
Alleen met goed gevulde magen en voldoende ruimte doen ze minder aan kannibalisme. Dan hangen ze
vredig naast elkaar in de waterplanten. Onbewust kunnen ze elkaar ook helpen: het is gebleken dat
larven in groepen meer vangen dan eenzame exemplaren.
De larven op deze foto's zijn nakomelingen van de kever op de
vorige
bladzijde. De ontwikkeling verliep snel: begin augustus waren ze net uit het ei, en op 24
augustus waren ze al uit het water! Omdat de poeltjes waarin ze leven vaak snel uitdrogen is het
voor de muggenlarven én de keverlarven een race tegen de kalender om op tijd weg te zijn.
Rhantus larven hebben zwemharen op de poten en kunnen daardoor aardig zwemmen, maar lang niet
zo snel als de volwassen kever. Ze zwemmen bovendien graag vlak over vaste objecten en waterplanten,
waar de poten dan min of meer overheen "scharrelen".
De larven kunnen, in het water zwevend, met de achterlijfspunt aan het wateroppervlak hangen
om lucht te halen zoals rechts te zien is. Maar meestal houden ze zich daarbij aan waterplanten vast
of ze staan op de bodem. Om lucht te halen duwen de larven hun achtereinde tegen de waterspiegel. In
de spits van het achterlijf eindigen de twee "hoofd luchtbuizen" (
trachaea) in twee
openingen, die met de lucht boven het water in contact worden gebracht. De spits werkt zo als een
soort snorkel of siphon. Bij veel waterkeverlarven zitten aan de achterlijfspits ook twee
staartaanhangsels (
cerci). Typerend voor het
Rhantus geslacht is dat deze over de hele
lengte bezet zijn met korte en lange "haren" (
seti). De staartaanhangsels stabiliseren de
siphon, zodat die in de juiste positie blijft, ook als de larve zwevend aan het wateroppervlak
hangt. Er is sprake van een complex spel van de wel- of niet- waterafstotende eigenschappen van de
genoemde lichaamsdelen om effectief gebruik te maken van het oppervlaktespannings"vlies". De larven
hebben uiteraard geen luchtvoorraad onder dekschilden zoals de kevers, ze hebben alleen de veel
kleinere luchtvoorraad in de
tracheae. Waarschijnlijk hebben ze ook huidademhaling onder
water, maar de jonge larven komen toch vrij snel terug naar de oppervlakte en blijven daar ademend
hangen. De wat oudere larven kunnen verbazend lang onder water blijven. Misschien dat de dunne
buikhuid bij de oudere larf meer zuurstof uit het water doorlaat.

Rhantus larve met prooi

eet muggenlarve
Als tijgers tussen schapen houden de larven van
Rhantus suturalis duchtig huis onder de
muggenlarven. De weerloze diertjes kunnen alleen maar met een snelle beweging ontkomen, en vaak is
de keverlarve sneller... De slachtoffers worden doorboord en vastgeklemd met de genadeloze
tangvormige kaken. Net zoals bij de
larven van de geelgerande watertor
zijn deze voorzien van een kanaaltje (eigenlijk een afgesloten groef). Door de kanaaltjes wordt een
giftig, eiwitoplossend enzym in de prooi geperst, waarna de ontstane voedselbrij wordt opgezogen.
Het proces van inspuiten en opzuigen wordt steeds herhaald en is door het transparante pantser goed
te volgen: er stroomt een bruine vloeistof door een centrale buis, die zich in de kop vertakt, de
kaken in en weer terug. De eerste spijsvertering vindt dus buiten het lichaam van de keverlarve
plaats. De maaltijd wordt meestal ademhalend met de staartpunt aan het wateroppervlak genuttigd. Als
de muggenlarve grotendeels verteerd is, lijkt het alsof de keverlarve ook happen uit de voedselbrij
neemt. (De larve van de geelgerande waterkever kan dat niet, die heeft een gesloten mondspleet).
Tenslotte wordt de muggenlarve, waarvan alleen nog een slap vel over is, losgelaten en meteen wordt
er weer gretig naar de volgende buit uitgekeken.

2 weken oud
De larven groeien dankzij hun proteïnendieet erg snel. Ze vervellen drie keer. Links, allemaal
op dezelfde schaal: een larve van ongeveer twee weken oud naast ééntje die enkele dagen uit het ei
is; op het onderste plaatje een muggenlarve. De jonge larve is niet veel groter dan een muggenlarve,
dus een in groei achtergebleven larfje loopt kans zelf gesnapt te worden; zie ook de weblink
onderaan de pagina. Rechts: twee plaatjes van dezelfde oudere larve. De dikke, witte buikjes van de
volgroeide larven vallen op als ze zich op hun rug draaien tijdens het zwemmen. Na drie weken zijn
ze ongeveer 15 millimeter lang geworden en volgroeid. Ze blijven dan langer onder water en zijn
minder beweeglijk.

Rhantus larve in holletje
Uiteindelijk kruipt de larve de oever op en zoekt een beschermd plekje, bijvoorbeeld onder
afgevallen beukebladen, om te gaan verpoppen. Daar graaft hij een ondiep, min of meer rond holletje
in de vochtige modder. De wand van het holletje wordt egaal gemaakt en "gevernist" met een
uithardende vloeistof die de larve afscheidt. Hij gaat dan op zijn zij liggen in een gebogen houding
om het popstadium in te gaan.
Volgende bladzijde : HET POPSTADIUM
WEBLINK:
Foto van een
kannibalistische larve
Gebruikte literatuur:
Colymbetini larventabel van André van Nieuwenhuijzen & Barend van Maanen
Biologie der Süsswasserinsekten (1943) - Wesenberg Lund
De Waterkevers van Nederland - Drost, Guppen, van Nieukerken en Schreijer (uitgave KNNV)