De borst (thorax) is de machinekamer van de duikerwants. Dit is het centrum voor alle mobiliteit: zwemmen, vliegen en kruipen. De borst zelf bestaat voor een groot deel uit vliegspieren.
Hij is, zoals bij elk insect, uit drie segmenten opgebouwd, van voor naar achter: de prothorax, de mesothorax en de metathorax. Aan elk gedeelte zit een paar poten, de voorpoten aan de prothorax, de middenpoten aan de mesothorax en de achterpoten dus aan de metathorax. De dekvleugels zitten vóór aan de mesothorax bevestigd en de achtervleugels aan de metathorax.
Het rugschild van een thoraxsegment heet notum, dus is er een pronotum, mesanotum en een metanotum. Duikerwantsen hebben een relatief groot pronotum, op het plaatje rechts te zien als het afgerond-driehoekige gedeelte achter de kop. Bij de meeste soorten is het dwarsgestreept. Het pronotum ligt tegen de dekvleugels aan en het mesanotum is daardoor afgedekt, behalve bij de kleine Micronectae, waar het mesanotum als een driehoekig schildje (scutellum) zichtbaar is. Bij bootsmannetjes is dat schildje heel duidelijk zichtbaar, als een donker gekleurde driehoek, en is daardoor een goed verschil kenmerk.
naar Hagemann, 1910 - uit Wesenberg Lund's boek
OREN De adembuizen(trachea) hebben openingen(stigmata) op het lichaam. De meeste zitten op het achterlijf, maar er zitten ook een paar op de thorax, twee aan elke kant. Bij de duikerwants zijn deze bijzonder: hier zitten zijn "oren". Links een schetsje van de buitenzijde van het tympanaalorgaan, zo genoemd wordt vanwege het aanwezige trommelvel (tympanum). De werking is nog niet helemaal opgehelderd, waarschijnlijk zorgt de knots ervoor dat het trommelvel het sterkst resoneert op een bepaalde geluidsfrekwentie. Onder het trommelvel zit een zenuwknoop (ganglion).
Er is en wordt veel onderzoek gedaan aan dit gehoororgaan. Het is gebleken dat de luchtbel, die de duikerwants omringt, een eigen resonantiefrekwentie heeft, die varieert met de bel grootte en de watertemperatuur. Als de duikerwants net lucht gehaald heeft is de bel het grootst en de frekwentie (en dus de toon) het laagst. Als de duikerwants dan tsjirpt, maakt hij ook een iets lager geluid. Naarmate de ademlucht verbruikt wordt en de bel dus kleiner wordt, gaat de frekwentie omhoog. Allemaal heel logisch, denk aan de toonhoogte van grote en kleine trommels. Bij Corixa soorten varieert de frekwentie op deze manier in een band van 1,5 tot 2,5 kHz en daar ligt ook de resonantiefrekwentie van hun oren. De watertemperatuur heeft echter ook nog effect: de resonantiefrekwentie van de luchtbel daalt lineair als de temperatuur hoger wordt, voor Corixa dentipes vonden onderzoekers bijvoorbeeld een daling van 2.4kHz bij 4°C tot 1.95kHz bij 16°C. Dit blijft nog in de buurt van de centrale frekwentie. Verder blijken duikerwantsen een asymmetrisch gehoor te hebben, dus de ene kant gevoeliger dan de andere. Hierdoor wordt het richtingsgevoel voor geluid waarschijnlijk verbeterd. Het geluid van een duikerwants is op de pagina "Levenswijze" te vinden.
Literatuur over de luchtbelresonantie :
Joachim Prager en Richard Streng: The resonance properties of the physical gill of Corixa
punctata and their significance in sound
Opgehaald 12-2002 van http://www.springerlink.com/link.asp?id=q52x46h171146238
reception
Op de volgende pagina: de voorpoten.