Waterschorpioen
Nepa cinerea
(Nepa rubra)
Deze wants is veel algemener dan de nauw verwante
staafwants. Het platte en brede insect lijkt op het eerste gezicht helemaal niet
op zijn familielid, maar bij nauwkeuriger vergelijken zie je de overeenkomsten: de koppen zijn bijna
gelijk, de voorpoten zijn tot vangklemmen vergroeid en beide hebben de lange adembuis aan het
achtereind. Als we de wantsen van opzij bekijken is de gelijkenis wat duidelijker, al is de
staafwants veel dunner en langer.
Waterschorpioen
Staafwants
Op eikenblad
De naam waterschorpioen bestaat al lang en inderdaad doet deze wants aan een schorpioen
denken, de voorpoten worden vaak abusievelijk als een soort kreeftenscharen gezien. Ook Linnaeus had
Nepa in zijn eerste
Systema
Naturae (1735) bij de echte schorpioen gezet, hij schreef in die uitgave dat het beest maar
vier poten had en geeft als synoniem:
Scorpio aquat. De adembuis aan het achtereind lijkt wel
op een grote angel, en de meeste mensen vinden het een eng beest. In werkelijkheid is een tamelijk
hulpeloos klein insect. Wel een meedogenloze jager, die net als de
staafwants van de sluipmoord leeft. Het liefst ligt de waterschorpioen in (zeer)
ondiep water op een goed camouflerende ondergrond. Vaak kruipt hij een beetje onder het slik op de
bodem. De luchtbuis steekt als een snorkel omhoog om lucht te halen. Zo ligt hij dan uren doodstil,
met gespreide voorpoten op een passerende prooi te wachten als een goed gecamoufleerde klemval. Komt
die dicht genoeg bij, dan klappen de voorpoten dicht, de buit zit onherroepelijk in de val en wordt
uitgezogen. De waterwants kan de mens ook aanprikken met de zuigsnuit, in de praktijk doen ze dit
bijna nooit.
)²
De bouw. Niet bepaald het mooiste dier uit de sloot met zijn platte lijf en matbruine tot
asgrauwe kleur (
cinerus - as,
cinerea - askleurig). Wel heeft de rug een mooie
scharlaken- of oranjerode kleur, te zien door de dekvleugels een eindje op te tillen. Dan zie je bij
sommige exemplaren ook de vleugels. Of er waterschorpioenen zijn die kunnen vliegen weet niemand
zeker. De vliegspieren zijn in bijna alle exemplaren te zwak ontwikkeld, omdat ze grotendeels
omgevormd zijn tot merkwaardige ademhalingsorganen, die wel tracheeënlongen genoemd worden. Onder de
dekvleugels bewaart deze
waterwants een luchtvoorraad, die met de
adembuis geventileerd wordt. De twee luchtkanalen in de wants (
tracheae) hebben alleen
openingen (
stigmata) op de achterlijfspits, bij de adembuis. De adembuis bestaat net als die
van de staafwants uit twee tegen elkaar aanliggende uitgeholde sprieten. Die vormen samen een
luchtkanaal en worden tegen elkaar gehouden door een soort rits van haartjes. De spits van de
adembuis wordt tegen het wateroppervlak geduwd, waarbij een luchtkanaal ontstaat. Korte borstelharen
aan de spits spreiden zich daarbij uit op het wateroppervlak. Omdat de waterschorpioen door zijn
luchtvoorraadje vaak lichter is dan water, kan hij aan de punt van de adembuis aan het
wateroppervlak hangen, zoals muggenlarven en sommige zwemkeverlarven dat kunnen. Als de spits
beschadigd raakt kan dat niet meer en moet de adembuis bovendien een eindje boven water gehouden
worden. De kop is klein, met bolle ogen en een korte, flexibele zuigsnuit. De voorpoten hebben een
sterk verbrede heup (
coxa) met een groef, waarin het scheenbeen (
tibia) valt. De
voorpoten worden in vergelijking met de
staafwants meer horizontaal
gehouden.
Waterschorpioen larve
DE LARVE
Net als bij alle wantsen is er sprake van een
onvolkomen gedaanteverwisseling, dus komen er
uit de eitjes larfjes die al veel op de volwassen dieren lijken. Ze missen wel de (dek)vleugels en
de lange adembuis en zien er wat luis-achtig uit. Het lichaam heeft lange haren, waar de larve vaak
slijk en modder tussen heeft hangen, dat geeft een goede camouflage tussen allerlei rommel in de
sloot. Ze kunnen direct al net zo goed jagen als hun ouders en groeien dan ook snel. De jongere
larve rechts is ruim 4 millimeter, de larve links 9 millimeter. Na vijf keer vervellen zijn ze
volwassen. Bij de laatste vervelling verandert er veel en dan pas krijgt de wants de lange adembuis
en de dekvleugels.