Click here hier to go to ENGLISH version. Naar Engelstalige pagina to English version
spacergif

MEER OVER:
DE
OPPERVLAKTE

ALGEMEEN   DE OPPERVLAKTE   DE WATERPLANTEN   DE BODEM

DE OPPERVLAKTE: spiegel met twee zijden
Kanaal Almelo Nordhorn 22-07-2012

Het wateroppervlak is een belangrijk en bijzonder leefgebied van sloot en plas. Op zomerse dagen ligt het stil als een stoffige spiegel. De weerkaatste wolken zijn er vaak mooier in te zien dan aan de verblindende hemel zelf. Nadeel is dat alles onder water bijna onzichtbaar is. Een grensvlak van twee werelden, deze spiegel - met bijzondere fysische eigenschappen. Het oppervlak vormt namelijk een onzichtbaar vlies met een zekere stevigheid:

DE OPPERVLAKTESPANNING. Deze kracht ontstaat doordat in het water alle watermoleculen een naar alle kanten toe even grote aantrekkingskracht van elkaar ondervinden, maar op het grensvlak water/lucht ontbreekt die kracht aan de luchtzijde. De watermoleculen in de toplaag verzetten zich daarom tegen een verplaatsing horizontaal. Daarom blijft een naald, die normaal zinkt, drijven als hij voorzichtig op dit oppervlak gelegd wordt. Enorme groepen springstaartjes glijden, voortgeblazen door een windvlaaagje, schijnbaar moeiteloos over de gladde spiegel. Grotere wezens, zoals mensen en kikkers, merken niets van deze kracht als ze in het water springen. Maar kleine insecten komen als het ware een heel ander wateroppervlak tegen! Voor de kleinste is het een taaie, stroperige laag waar ze niet doorheen, maar vaak ook niet meer vanaf kunnen: een op het water gevallen vlinder is meestal reddeloos verloren.

Schaatsenrijder

Juist vanwege het hoge aantal slachtoffers is het voedselaanbod in dit eeuwige rampgebied groot. En dus hebben een aantal soorten van de nood een deugd weten te maken: hun leefgebied is het gevaarlijke oppervlaktevlies. De aanpassingen van deze soorten bestaat meestal uit waterafstotende gedeelten op lichaam en poten, die gevormd worden door ingevette haren of een bijzondere microscopische structuur. Bekendst voorbeeld is wel de schaatsenrijder, die over het oppervlak glijdt alsof het een ijsvlakte is. Geholpen door een bijzondere structuur aan de voeten loopt dit insect op het water en zakt niet door het vlies, maar drukt er alleen kleine kuiltjes in, zoals een trampolinespringer in het zeil, sterker nog: hij kan er zelfs op springen als op een trampoline. Valt er een klein vliegje op het water, zijn schaatsenrijders er als de kippen bij om het hapje aan te boren en leeg te zuigen. Ook draaikevertjes, die half in en half op het water liggen, leven van gevallen insecten. Bedachtzaam schrijdend beweegt de naalddunne vijverloper zich af en toe over het water om ook een graantje mee te pikken. Het bootsmannetje profiteert ook - maar nu komen we bij een ander aspect van het wateroppervlak:

DE ONDERKANT van het wateroppervlak is de plaats waar veel waterdieren met regelmaat korter of langer vertoeven. Want bijna alle diersoorten, ook die onder water, hebben zuurstof nodig, en als ze niet genoeg hebben aan de zuurstof in het water moet die uit de lucht gehaald worden, en dus moeten ze naar boven, naar de oppervlakte. Ook vissen, die het zuurstofrijke bovenlaagje ophappen, als er te weinig in het water zit (warme dagen en/of vervuild water). Salamanders duiken op en nemen een hap lucht, waarna ze direct weer wegduiken. De meeste dieren in de sloot hebben echter speciale inrichtingen om lucht binnen te halen. Sommige waterslakken en veel insecten zijn door hun luchtvoorraad lichter dan water. Ze stijgen op naar het wateroppervlak en "hangen" er een tijd rond om lucht in te ademen, waterkevers en bootsmannetjes bijvoorbeeld. Sommige insecten doen dit voortdurend en hebben daarvoor speciale borstels en adembuizen, bijvoorbeeld muggenlarven, die belangrijk voedsel zijn voor vissen en bootsmannetjes. Je kunt al die beesten dus met een vlugge haal vangen, maar... ze schieten meestal bliksemsnel naar beneden als ze het net zien komen! Het bootsmannetje vindt aan het oppervlak behalve lucht ook voedsel, b.v. op het water gevallen insecten. Ook staafwantsen en salamanders kunnen op het water gevallen vliegen pakken. De larve van de waterkever Spercheus emarginatus zeeft voedseldeeltjes van het wateroppervlak.

Tenslotte zijn er nog de drijvende bladen van waterlelie, gele plomp, fonteinkruid, kikkerbeet en kroos, een leefwereld op zich voor talloze insecten die er op of onder leven, eieren afzetten, huisjes maken van stukjes blad of gewoon het blad aanvreten. Op en in de oeverplanten en het slik leven veel soorten, waaronder ook die niet tot bij de echte waterdieren gerekend worden, maar wel gebonden zijn aan die vochtige microjungle, bijvoorbeeld de ontelbare vorkstaartjes.


Volgende pagina: DE WATERPLANTEN


Pagina route: Meer » De Plaats van de dieren in de sloot » Het oppervlak


HOME   HOOFDINDEX    SITEMAP   VRAGEN   LINKS   CONTACT   MEER 

home

© G.H. Visser 08-08-2006
rev. 07-02-2024

Valid XHTML 1.0!

https://www.microcosmos.nl/nmorewhere2.htm